Ik krijg een mail van de leerkracht van Erik, 9 jaar. De meester wil even telefonisch iets overleggen. We gaan morgen afronden, want het gaat goed met erik, dus ik ben benieuwd wat er gaat komen.
De meester legt uit dat hij bezig is met het schrijven van de rapporten. Nu is bekend dat Erik cognitief geen uitblinker is, sterker nog, hij is regelmatig in tranen omdat hij denkt te weten dat hij het niet kan. Aan die angstige kleine van binnen hebben hij en ik gewerkt.
Erik weet wat hij nodig heeft en de meester ook….
En nu dat rapport, hè.
Zo’n rapport waarbij je dan moet invullen hoe een kind gepresteerd heeft: onvoldoende, voldoende of goed.
‘Wat vul ik daar nou in voor Erik? Eigenlijk heeft hij best een paar onvoldoendes, en dat is heel vervelend voor hem. Dat zal zijn zelfvertrouwen geen goed doen’.
Er ontspint zich een gesprek over rapporten en wat er nu eigenlijk gecommuniceerd wordt naar kinderen. De ontwikkeling van het kind ten op zichte van een paar maanden geleden, of de stand van zaken ten opzichte van het landelijk gemiddelde van kinderen in dezelfde groep in dit zelfde vak?
En waar zou Erik meer aan hebben op dit moment?
De leerkracht weet het.
Erik heeft hard gewerkt aan zijn zelfvertrouwen en het onder ogen zien van zijn angstige kleine en hij verdient het om dat terug te zien in een rapport.
Die ontwikkeling past niet in de drie hokjes onvoldoende – voldoende-goed.
En eigenlijk geldt dat voor alle kinderen.
Wat zegt die ‘goed’ over je ontwikkeling wanneer er altijd maar weer ‘goed’ staat? Waar laten we kinderen zien hoe zij gegroeid zijn? En op welke manier? Waar kijken we samen met kinderen naar de uitdagingen die er nog liggen, voor ieder kind op zijn of haar eigen niveau in een ander vak? Deze leerkracht heeft daar al veel langer ideeën over, en besluit om veel te schrijven en een aantal kindgesprekken te voeren, waaronder met Erik. Om als ervaring in te brengen in het team, wanneer er gepraat wordt over het vormgeven van leerlingrapportage.
Ik hang op met een glimlach. Ik geniet van leerkrachten die buiten de lijntjes willen denken. Die oprecht kijken naar kinderen en zien wat er wel en vooral wat er dan niet nodig is.
Kom uit de hokjes!